Hoe kunnen bodemsoorten in het algemeen worden beschreven?
Elke bodemsoort bestaat uit lucht (gas), water en vaste stof. De bodemsoort wordt gedefinieerd door de korrelvorm, korrelgrootte en het watergehalte. De bodemsoorten worden gecategoriseerd in “niet-samenhangende”, “samenhangende” en “gemengde” bodems.
Niet-samenhangende bodems
Niet-samenhangende bodems bestaan uit grove korrels, zoals gesteente, puin, stenen, grind en grofkorrelig zand. Ze worden gekenmerkt door grotere holtes en een hoge waterdoorlatendheid. Het resultaat is een lichte uitdroging van deze bodemsoort. Dit maakt niet-samenhangende bodems over het algemeen vorstbestendig en minder weersgevoelig dan andere bodemsoorten. Een ander belangrijk kenmerk is hun hoge draagvermogen en veerkracht, wat ontstaat door een dichte ophoping van de individuele korrelgroottes na verdichting.
Stevige/harde bodems
Cohesieve gronden bestaan uit een fijne korrel en bevatten veel water. Voorbeelden van dit grondtype zijn silt en klei. Door hun hoge watergehalte zijn deze gronden gevoelig voor vorst en weersomstandigheden. Bij blootstelling aan zware regenval zwelt de grond op. Het water omsluit de individuele korrels als een schelp en vermindert de wrijving. Dit vermindert hun verdichtbaarheid aanzienlijk. De verdichting van dit grondtype vereist dat het ingesloten water eerst naar de oppervlakte wordt gebracht, waar het kan opdrogen.
Gemengde bodems
Bodems met gemengde korrels bestaan uit een verhouding van niet-cohesieve en cohesieve korrels van verschillende groottes. Hun verdichtingsgedrag hangt af van het percentage fijne en grove korrels in de grond.
Korrelvormen
Hoekige korrelvormen
Hoewel ze moeilijker te verdichten zijn, zijn hoekige korrelvormen zeer veerkrachtig en hebben ze een hoog draagvermogen dankzij het meshing-effect van de randen. Voorbeelden hiervan zijn gebroken gesteente en gebroken grind. Hun korrelvormen zijn puntig en hoekig. Een mix van deze materialen creëert een mengsel van gebroken gesteente en grind met een hoog draagvermogen.
Ronde korrelvormen
Ronde korrelvormen zijn gemakkelijker te verdichten, maar hebben een verminderd draagvermogen vanwege hun licht glijdende randen. Voorbeelden hiervan zijn mengsels van grind en zand.
Hoe werkt verdichting
De trillingen van de machine exciteren het materiaal en zorgen ervoor dat het gaat oscilleren. Dit resulteert in een herschikking van de individuele korrels. Dit proces beperkt het aantal holtes in het materiaal tot een minimum. Het resultaat is een dichte en solide ondergrond.